Een eendenbek tegen een blauwe achtergrond
Afbeelding via praisaeng, via Getty

FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

Het is de hoogste tijd voor een nieuw ontwerp van de eendenbek

Slachtoffers van verkrachting kunnen tijdens een onderzoek met een speculum hun trauma herbeleven. Activisten pleiten voor een herontwerp van dit ouderwetse instrument.

Waarschuwing: dit artikel gaat over seksueel geweld en kan door sommigen als schokkend of triggerend worden ervaren

In 2008 was de Amerikaanse Erin Helfert – inmiddels een activist voor vrouwenrechten – een masterstudent die onderzoek deed naar gendergerelateerd geweld in Marokko. Tijdens een nieuwjaarsfeest van een Amerikaanse diplomaat, werd ze door een schoonmaker verkracht.

De volgende dag ging de toen 26-jarige Erin naar de politie, waar ze een geschreven verklaring van de verkrachting en een plastic zak met haar kleding die ze die nacht droeg overhandigde. Vervolgens ging ze op zoek naar een arts die een inwendig onderzoek kon uitvoeren. Aangezien er geen protocol bestond voor het uitvoeren van forensische zedenonderzoeken moest ze dit allemaal op eigen houtje doen. Toen ze eenmaal een arts had gevonden was Erin degene die hem moest vertellen hoe hij het onderzoek diende uit te voeren.

Advertentie

“Ik heb zo goed mogelijk geprobeerd hem door het proces heen te leiden, met de kennis die ik had van forensische onderzoeken,” vertelt ze. “Ik probeerde even afstand te nemen van mijn lichaam, trok mijn kleding uit, en moest een mannelijke arts inwendig en uitwendig onderzoek laten doen.” “Ik had tandafdrukken op mijn borsten, en er waren tekenen van ruige penetratie: er waren veel inwendige verwondingen in mijn vagina, die waren veroorzaakt door vingernagels. Ook mijn keel was beschadigd, want de man had zijn penis op een ruige manier in mijn mond gestopt. Ik zette een knop om en heb geprobeerd om niet na te denken, in ieder geval tot ik weer thuis was. Daarna heb ik lang gehuild.” Het kostte vijf jaar en talloze bureaucratische en juridische obstakels in zowel de Verenigde Staten als Marokko om de aanvaller van Erin voor de rechter te krijgen. Hij werd uiteindelijk veroordeeld tot zes jaar cel. Deze verkrachtingszaak was de eerste in Marokko waarbij er gebruik werd gemaakt van dna als bewijsmateriaal, volgens RAINN, een Amerikaanse organisatie die zich inzet tegen seksueel geweld . Zedenonderzoek (met gebruik van een speculum) heeft Erin geholpen om gerechtigheid te krijgen, maar het trauma van het onderzoek en de pijn van de verkrachting zelf draagt ze nog altijd met zich mee.

In de Verenigde Staten is de ‘rape kit’ – oftewel ‘de zedenset’ – sinds het ontstaan ervan niet veel veranderd. De officiële naam van de rape kit is ‘Vitullo Evidence Collection Kit’, vernoemd naar de agent uit Chicago die hielp met de ontwikkeling ervan. Eind jaren zeventig werd de zedenset voor het eerst geïntroduceerd, als middel om bewijsmateriaal te verzamelen met behulp van uitstrijkjes, kammetjes, afgeknipte vingernagels en objectglaasjes.

Advertentie

*(In Nederland kun je als slachtoffer terecht bij Centrum Seksueel Geweld, waar een team van artsen, politie en hulpverleners klaar staat om te helpen. Onderaan het artikel staat iets meer informatie over hoe een lichamelijk onderzoek kan worden uitgevoerd. Juridisch onderzoek naar zedendelicten wordt uitgevoerd door de politie, onder leiding van de officier van justitie.)

De rape kit en de bijbehorende protocollen rondom een zedenonderzoek komen voort uit een tijd waarin heel duidelijke ideeën bestonden over wat een verkrachting precies was: een gewelddadige misdaad waarbij iemand wordt gepenetreerd door een vreemdeling. Het ontstond in een tijd waarin verkrachting binnen een huwelijk in veel staten nog legaal was, en waarin de lhbt-gemeenschap haar best deed om überhaupt gehoord te worden. “Het protocol van de kit was gebaseerd op het idee dat slachtoffers van verkrachting vrouwen zijn, en dat het geweld plaatsvindt in het openbaar, en niet op een date of binnen relaties,” vertelt socioloog Renée Shelby, auteur van een rapport uit 2018 over de geschiedenis van de Vitullo-kit.

Toch was de zedenset een revolutionair idee, dat – hoewel het vernoemd is naar een man – vooral is ontwikkeld door vrouwelijke feministen, volgens het onderzoek van Shelby. Marty Goddard, een activist die zich inzet voor slachtoffers van seksueel geweld, en Cynthia Porter Erie, een assistent-professor aan de Universiteit van Illinois, waren de drijvende krachten achter de zedenset. Samen vormden ze het Citizens Committee for Victim Assistance.

Advertentie

“Je moet je voorstellen: het is het hoogtepunt van de tweede feministische golf. Vrouwen komen voor zichzelf op, mensen zijn boos, de vrouwenbeweging is in volle gang. In Chicago worden vrouwen in dit soort zaken slecht behandeld, en dat maakt deze vrouwen woedend,” legt Shelby uit. Daarom vroegen Goddard en Erie de politie, officieren van justitie en laboranten wat de obstakels waren voor het kunnen vervolgen van verkrachters.

Shelby vertelt: “Goddard en Erie reisden door de staat Illinois en liepen daar politiebureaus in om te vragen hoe het zat met hun verkrachtingszaken.” De vrouwen herinneren zich nog dat agenten vaak vertelden dat het probleem lag bij het onvermogen om forensisch bewijs van goede kwaliteit te verzamelen, dat bewaard en geanalyseerd kon worden.

Uiteindelijk bracht hun zoektocht ze naar het Chicago Crime Lab en hoofdagent Louis Vitullo. Samen met hem ontwikkelden Goddard en Erie, met financiering van de Playboy Foundation, een protocol voor bewijsverzameling. Ze noemden het de Vitullo-kit en zetten vrijwilligers in om de eerste tienduizend pakketten samen te stellen. Uiteindelijk leerden ze artsen en verpleegkundigen hoe ze het moesten gebruiken. “Het is de bedoeling om het bewijsmateriaal te standaardiseren en te beschermen, zodat iemand zonder enige twijfel schuldig kan worden bevonden. We willen verlies, besmetting en gesjoemel met bewijsmateriaal voorkomen,” vertelde Vitullo aan de New York Times in 1978.

Advertentie

De uitvinders zagen de rape kit als een bron van kracht die alle slachtoffers macht zou geven.

De Vitullo-kit bestond nog voordat dna-analyse was uitgevonden, dus werd gebruik gemaakt van bloedgroepenonderzoek om daders te kunnen identificeren. De makers van de kit geloofden dat in een tijd waarin veel slachtoffers van seksueel geweld niet geloofd werden – zoals vandaag de dag ook nog steeds het geval is –, dit een manier kon zijn om de waarheid boven tafel te krijgen.

“Ze geloofden dat wetenschap onfeilbaar was en dat zelfs een seksistische man, die niet begrijpt wat verkrachting inhoudt, daar niet tegenin zou kunnen gaan. Iemand zou dan kunnen zeggen dat de wetenschap uitwijst dat de verkrachting daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, en dat de zaak daarom onderzocht moet worden,” legt Shelby uit. “Ze zagen de rape kit als een bron van kracht die alle slachtoffers macht zou geven. Ik denk dat ze te veel vertrouwen in de wetenschap hebben gehad.”

Dankzij recenter onderzoek zijn we echter op de hoogte van belangrijke statistieken, waar de makers geen rekening mee hadden kunnen houden: volgens RAINN wordt 33 procent van verkrachtingen gepleegd door een huidige of voormalige partner of echtgenoot, en 8 van de 10 verkrachtingsslachtoffers kent haar of zijn aanvaller. De Vitullo-kit, die is ontstaan vanuit het idee dat verkrachters altijd vreemden zijn die speeksel, bloed en sperma achterlaten, kan ons niets vertellen over de omstandigheden die hebben geleid tot de aanval. “De meeste verkrachtingen gebeuren niet door een vreemde man in een steegje. Het is meestal iemand die het slachtoffer kent: iemand in je familie, of zelfs je partner,” zegt Erin, die nu tegen gendergerelateerd geweld strijdt bij Plan International. “Er zijn meestal niet zulke bewijsstukken als bij mij het geval was. Mijn zaak was bijna uitzonderlijk in hoe gewelddadig het was – en dat bedoel ik natuurlijk niet als iets positiefs.” Meer dan vier decennia nadat de Vitullo-kit werd geïntroduceerd, kunnen rechtszaken rondom een verkrachting nog steeds erg afhankelijk zijn van forensisch bewijs – meer nog dan de getuigenis van het slachtoffer, zegt Jennifer Pierce-Weeks. Zij doet onderzoek naar seksueel geweld en is directeur van International Association of Forensic Nurses. “Wanneer er in dit soort zaken vooral wordt gefocust op een zedenset, wordt het minder relevant wat de patiënt zegt, want iedereen is op zoek naar een microscopisch dna-monster als bewijs, en daarmee wordt de verklaring van het slachtoffer op de tweede plek gezet,” legt Pierce-Weeks uit.

Advertentie

Als je slachtoffer bent van seksueel geweld, kan je lichaam tijdens een onderzoek verstijven"

Dan is er nog het forensisch onderzoek zelf dat veel slachtoffers als traumatiserend ervaren als het niet op de juiste manier, namelijk met een traumagerichte benadering, wordt gedaan. Verpleegkundigen die zijn gespecialiseerd in seksueel geweld, met speciale kennis en training om forensische onderzoeken uit te voeren, daar zijn er maar weinig van. Daarom hangt de ervaring van het slachtoffer bij een onderzoek af van waar ze wonen en wie er aan het werk is op het moment dat ze naar het ziekenhuis gaan. En daarbovenop kan het gebruik van een speculum, oftewel de eendenbek, bij het onderzoek bijzonder moeilijk zijn voor slachtoffers, vertelt Erin. Een speculum is een instrument van metaal of plastic waarmee de vagina open kan worden gespreid, zodat uitstrijkjes gemaakt kunnen worden om dna-monsters te verzamelen.

“Als je slachtoffer bent van seksueel geweld verstijft je lichaam tijdens zo’n onderzoek, waaronder ook de spieren in de vaginawand. Dus het is extreem onaangenaam,” zegt Erin. “Het is een hele ongemakkelijke ervaring als je wordt verteld dat je moet ontspannen of kalmeren, terwijl je onmogelijk kunt ontspannen omdat je een extreem traumatische gebeurtenis hebt meegemaakt.”

Het speculum zoals we dat vandaag de dag kennen, is niet veel veranderd sinds 1840, toen-ie uitgevonden werd door de Amerikaanse arts Dr. J. Marion Sims. Sims, die als grondlegger van de gynaecologie wordt gezien, voerde zijn experimenten vaak uit zonder verdoving op vrouwelijke slaven – die daar geen toestemming voor konden geven. Het is deze duistere geschiedenis en het slechte ontwerp van het instrument zelf, waardoor het team van Yona – bestaande uit vrouwelijke industriële ontwerpers en ingenieurs – een alternatief wil maken.

Advertentie

“Het speculum stamt uit een andere tijd, maar het originele ontwerp is door de jaren heen amper veranderd,” vertelt Fran Wang, een mechanisch ingenieur uit het Yona-team. “Hoewel er veel vernieuwing heeft plaatsgevonden in verschillende aspecten van de seksuele gezondheidszorg, is het speculum altijd ongeveer hetzelfde gebleven. In de meeste klinieken vind je een van de twee soorten, die allebei erg op het originele ontwerp lijken.” Om het speculum opnieuw te kunnen ontwerpen, interviewden onderzoekers van Yona – waaronder industrieel ontwerper Hailey Stewart – vrouwen over hun ervaringen met de eendenbek. Volgens Stewart zorgde die vraag voor een stroom aan verhalen over hoe onaangenaam en angstaanjagend de ervaring is; een ervaring die maar weinig wordt besproken. De meest gehoorde klachten gingen over het koude metaal of plastic waar het speculum van is gemaakt, de vorm, het geluid dat het maakt als het open gaat, en hoe het soms in de schaamlippen kan knijpen. “Het comfort van de patiënt staat op de laatste plaats bij dit ontwerp, dus klachten over pijn komen vaak voor,” vertelt Wang. Hoewel het team niet specifiek slachtoffers van seksueel geweld heeft geïnterviewd, hebben meerdere mensen beaamd dat hun trauma zeker effect had op het lichamelijk onderzoek. “Tijdens ons onderzoek, toen de website online ging, hebben veel mensen contact met ons opgenomen. Er waren verschillende vrouwen en mannen die vertelden dat ze een traumatische ervaring hebben gehad, en we willen ervoor zorgen dat de manier waarop het onderzoek wordt uitgevoerd niet tot nog meer pijn leidt,” vertelt Wang.

Advertentie

Om te beginnen willen ze bij Yona een ander materiaal kiezen voor het speculum: siliconen, wat minder koud en schurend is dan metaal en plastic. Daarnaast willen ze het nieuwe speculum op drie manieren laten openen in plaats van twee, waardoor de behandeling over het algemeen zachter aanvoelt. Ook willen ze iets doen aan het onaangename geluid.

Het Yona-team bevindt zich nog niet in de test- of productiefase, maar heeft de resultaten van het onderzoek wel alvast openbaar gemaakt om een conversatie te starten over hoe processen in de gynaecologie kunnen worden verbeterd. “Er zijn zoveel mensen die verschillende behoeften hebben in dit zeer intieme proces, waaronder slachtoffers van seksueel geweld, mensen die voor het eerst een onderzoek met een speculum ondergaan, mensen uit de lhbt-gemeenschap en mensen die gediagnosticeerd zijn met HPV,” zegt Stewart. “Als wij kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van een onderzoek dat meer comfortabel is en minder stress veroorzaakt voor deze groepen mensen, dan komt het uiteindelijk terecht bij iedereen die een onderzoek als dit moet doorstaan.”

Slachtoffers en activisten zeggen dat als je kijkt naar elk detail van het onderzoek bij zedendelicten – wie het uitvoert, waar en hoe – er veel is dat kan worden gedaan om de ervaring te verbeteren. Dat houdt natuurlijk ook in dat ervoor moet worden gezorgd dat de zedenset daadwerkelijk wordt getest; op dit moment liggen er honderdduizenden ongeteste kits op de planken van politiebureaus en laboratoria in de Verenigde Staten, volgens End the Backlog.

“Het onderzoek laten uitvoeren door een vrouw klinkt voor de hand liggend, in zowel het geval van een man als een vrouw, maar de keuze is natuurlijk aan het slachtoffer,” zegt Erin. Waar en op welke manier de zedenset wordt gebruikt, zou volgens Shelby ook moeten worden veranderd. “Wat als je het thuis kon doen? Of wat als je het zou kunnen doen bij een organisatie voor slachtofferhulp, wat voelt als een vertrouwde omgeving, en niet in een grauw ziekenhuis dat waarschijnlijk maar een aantal, of misschien helemaal geen verpleegkundigen heeft die gespecialiseerd zijn in seksueel geweld? Op deze manier kunnen we nadenken over het verbeteren van het zedenonderzoek.” Daarnaast moet het originele idee achter de Vitullo-kit ook op de schop – het idee dat het lichaam van een slachtoffer een plaats delict is, en dat er altijd forensisch bewijs nodig is om het verhaal van een slachtoffer te bewijzen, is niet meer dan deze tijd. “Het slachtoffer moet niet als alleen een lichaam worden gezien, maar als een mens dat net zowel emotioneel als lichamelijk trauma heeft opgelopen. Er is meer psychologische ondersteuning nodig,” zegt Erin.

Pierce-Weeks is het daarmee eens. “Een van de dingen die we niet willen horen, is de verwijzing naar een patiënt als plaats delict,” zegt ze. “Dit leidt tot een niet-traumagerichte aanpak en draagt bij aan de mythe dat verpleegkundigen, die werken in de gezondheidszorg, op de een of andere manier eigenlijk onderdeel van de rechtshandhaving zijn, en niets is minder waar.”

“Mijn taak als verpleger is om sympathie te tonen naar de patiënt, en om haar of hem als persoon te behandelen, en niet als een microscopisch proefmodel,” zegt ze. Uiteindelijk gaat het niet om het veranderen van het speculum en de zedenset, maar ook het proces en de heersende opvattingen daaromheen, waaronder ook die in de rechtszaal, zeggen voorstanders en activisten. Het heeft geen zin om één van de twee te veranderen, ze moeten allebei worden aangepast. “De zedenset staat niet op zichzelf, de ervaring van het zedenonderzoek eromheen is net zo belangrijk. Als je de kit aanpast maar het op eenzelfde manier blijft gebruiken, zal het onderzoek niet makkelijker worden voor slachtoffers,’’ zegt Stewart. “

*Bij forensisch medisch onderzoek naar zedendelicten in Nederland kan er ook gekozen worden om een speculum te gebruiken. Volgens Charlie van der Weijden, forensisch arts bij GGD Flevoland en coördinator van Centrum Seksueel Geweld Flevoland & Gooi en Vechtstreek, hangt dit af van de beschreven toedracht en welke sporen men verwacht aan te kunnen tonen, of om eventueel letsel in beeld te brengen: “Een onderzoek met een speculum vindt uiteraard alleen plaats met instemming van het slachtoffer. Zelf vind ik het erg belangrijk dat bij het onderzoek het slachtoffer betrokken wordt in de stappen die genomen worden en op elk moment kan aangeven dat zij of hij iets niet wil. Dit is belangrijk zodat een slachtoffer zelf regie kan nemen hierin, en het een andere beleving is dan in het geval waarin iemand die over de grenzen van het slachtoffer gaat. Ik denk dat forensisch artsen zich altijd bewust moeten zijn dat het onderzoek in deze context als naar kan worden ervaren. Wanneer iemand geen speculumonderzoek wil, zal altijd gekeken naar wat er wel mogelijk is in afstemming met het slachtoffer, zoals bijvoorbeeld sporenafname met een wattenstaaf zonder het inbrengen van een speculum.”

Meer informatie en de richtlijnen bij forensisch medisch onderzoek bij zedendelicten in Nederland vind je hier.