​Alle foto's door David Meulenbeld
Alle foto's door David Meulenbeld
Identiteit

Dit zijn de mensen die al maanden in een crisisnoodopvang zitten zonder perspectief

"In Amsterdam zie ik mensen lachen, op een terras zitten, buiten eten, genieten van het normale leven. Als ik daarna weer in de opvang kom, is dat confronterend." 

Op een industrieterrein in Purmerend staan al een paar maanden een grote witte tent en een paar containers, omringd door hekken. Af en toe rijdt er een auto of vrachtwagen voorbij, verder is het er vrij stil. In een van de containers zie ik een paar mensen zitten. Een paar van hen maken een praatje met elkaar, anderen staren voor zich uit of maken een wandeling op het terrein. Ze zien er verveeld uit.

Advertentie

Dit is de crisisnoodopvang die bedoeld was om zo’n 450 asielzoekers tijdelijk onderdak te bieden – de plek is duidelijk ingericht voor een verblijf van een aantal dagen. Maar “tijdelijk” bleek in dit geval niet echt van korte duur: inmiddels verblijven velen er al zo’n vijf maanden, sommigen zelfs negen maanden. 

Het is niet de eerste keer dat ik een asielzoekerscentrum bezoek, en hoewel elke opvang er weer anders uitziet, hebben ze allemaal iets gemeen: in de buurt van de centra zie ik weinig terug van de ‘bewoonde wereld’. Soms bevinden ze zich in een bos of bij een klein dorp, dit keer op een industrieterrein. Het voelt daardoor alsof deze groep mensen wordt weggestopt, ver weg van het dagelijkse leven, de drukte van de stad en de menselijkheid.

Crisisopvang Purmerend

De crisisnoodopvang in Purmerend

En die menselijkheid ontbreekt hier inderdaad, vinden de bewoners van de opvang. Ze verblijven er al maanden zonder vooruitzicht over hun verblijfsstatus, en dat kan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ze ook niet geven. In september werd de wettelijke beslistermijn voor een behandeling van een asielaanvraag verlengd van zes naar vijftien maanden. Soms duurt het zelfs nog langer. Het aantal asielzoekers met de wens voor een verblijfsvergunning is groot, en tegelijkertijd kampt de IND met een personeelstekort. 

Maar nog langer wachten kunnen ze niet. Daarom gingen twintig asielzoekers vorige week in hongerstaking. Ze voelen zich niet gezien en niet gehoord door de IND en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De stakers stonden dagenlang met borden voor de ingang van de opvang te demonstreren. De IND heeft inmiddels toegezegd met een deel van hen in gesprek te gaan.

Advertentie
Mensen in hongerstaking

Er wordt vaak genoeg gesproken over de grote aantallen asielzoekers en de bewoners van een vluchtelingenkamp, maar wie zijn die mensen achter de getallen? Ik heb met een aantal van hen afgesproken, om van henzelf te horen over het leven in de noodopvang en wat daar allemaal bij komt kijken. We ontmoeten elkaar voor de noodopvang, waar ik word aangesproken door een beveiliger die benadrukt dat ik niet op het terrein mag staan “omdat ik een journalist ben.” Ik spreek ze in de auto, de enige plek waar we geen last hebben van de harde wind. We hebben het over hoe hun leven eruitzag voordat ze hun land van herkomst verlieten, over wat het leven in asielzoekerscentra met hun zelfbeeld doet en over hun dromen voor de toekomst.

* Vanwege veiligheidsoverwegingen worden alleen voornamen genoemd. De volledige namen zijn bekend bij de redactie.

George (19)

George

Ik heb de afgelopen jaren één droom gehad: naar Europa gaan voor een veilig leven. Ik hoorde dat er in Nederland weinig racisten waren, en dat het een veilig land is met fijne mensen. Nederland zou het land zijn waar je elke droom en elk doel, hoe groot het ook is, kan waarmaken. Hier zou alles mogelijk zijn. 

Je moet je realiseren dat ik sinds mijn zestiende weg van huis ben. Ik verbleef een tijdje in Libanon, Iran en Turkije. Vanuit Turkije vluchtte ik via Griekenland en Italië naar Nederland. Ik heb tijdens mijn reis veel discriminatie meegemaakt. Ik ben christelijk en heb een groot tatoeage van een kruis in mijn nek, waardoor iedereen het aan mij ziet.

Advertentie

Ik verliet Syrië vanwege de oorlog, maar het is een land dat ook veel mooie tijden heeft gekend. We aten, we dronken, we hadden mooie auto’s en huizen.  Vaak denken mensen dat ik uit een arm land kom, maar we hadden alles. Ik had het normale leven van een tienerjongen: ik ging naar school, deed leuke dingen met vrienden, leerde mensen kennen en leerde nieuwe talen. 

Het enige wat ontbrak was rust en veiligheid. Dat was wat ik hier hoopte te vinden. Maar de realiteit is anders. Hier ben ik opnieuw begonnen met het leven, helemaal vanaf het begin. Ik woon inmiddels vijf maanden in een crisisopvang, in een tent, terwijl mij werd gezegd dat ik er een week of twee zou blijven. Privacy en rust heb ik hier niet, omdat ik de slaapruimte deel met vijf anderen.

Als we in Amsterdam zijn geweest, bijvoorbeeld voor een afspraak bij de IND, wil ik ziek in bed blijven liggen als we weer terug zijn bij de opvang. In Amsterdam zie ik mensen lachen, op een terras zitten, buiten eten, genieten van het normale leven. Dat is confronterend als ik weer ‘thuis’ kom. 

Ik durf niet met mijn ouders te bellen en hen te laten zien waar ik ben, omdat zij nog in Syrië zitten en hopen dat het hier beter is. Als ik zie dat zij dingen tekortkomen daar, die ik hen ook niet kan geven ondanks dat ik in een veilig land ben, schaam ik me dood. 

Ik vind het jammer dat mensen ons uitlachen en doen alsof we hier zijn voor een uitkering. Ik heb niet zomaar landen doorkruist, grenzen overgestoken, politie en gevaar gezien. Maar wij zijn ook mensen, mensen met dromen, en we willen zelf iets moois opbouwen. Het is mijn droom om aan de slag te gaan met zonnepanelen. Dat vind ik ongelofelijk interessant. Maar hoe kan ik zulke dingen leren, als ik niet eens mag werken? Ik ben nog een jong, ik wil leren en werken. Ik wil sparen en een huis en auto kunnen kopen. Ik wil leven. 

Advertentie


Sobhi (25) 

Sobhi

Sobhi wilde niet herkenbaar op de foto

Als ik een helikopter boven de tent hoor vliegen, schrik ik al. Als man die de oorlog in Syrië heeft meegemaakt, heb ik altijd maar gedroomd van één ding: veiligheid. Op mijn vijftiende vluchtte ik vanuit Syrië naar Turkije. Ik bleef daar zo’n negen jaar en kwam toen naar Nederland. Ik woon inmiddels vijf maanden in Nederland en hoop hier te kunnen blijven. Mijn vrouw woont helaas nog in Turkije, in een van de door de aardbeving getroffen gebieden. Ik mis haar elke dag, ik mis het huwelijksleven en het samenzijn met familie. 

In Turkije heb ik de Turkse taal geleerd, omdat ik graag nieuwe talen leer. Daarom werkte ik ook als vertaler, dat deed ik onder meer in ziekenhuizen. Het lijkt mij geweldig om Nederlands te leren, dat is het eerste wat ik hoop te doen. Ik heb een tijdje terug zelf een schrift en pennen gekocht om ermee te beginnen, maar in de noodopvang is het vaak te rumoerig om me te kunnen concentreren. Soms voelt het alsof ik op een groentemarkt woon. Als ik de Nederlandse taal eindelijk onder de knie heb, wil ik graag aan de slag als vertaler bij bijvoorbeeld de overheid. 

Ik zou heel graag een import- en exportbedrijf willen. Dat wilde ik al toen ik een kleine jongen was, omdat het me leuk lijkt om een eigen bedrijf te runnen en omdat het veel geld kan opleveren. In Syrië en Turkije heb ik dat helaas nooit kunnen waarmaken. Ik kan niet wachten tot ik kan werken en mijn leven hier kan voortzetten. Gelukkig ben ik een gezonde man, al ziet niet iedereen mij op die manier. Mijn dag bestaat telkens uit dezelfde routine. Ik slaap, bid en eet. Soms zit ik buiten, omdat ik me verveel. 

Advertentie

Ik vind het wel eens pijnlijk om te merken dat anderen mij zien als nummer, de zoveelste asielzoeker. Dat doet iets met de manier waarop je over jezelf denkt. Ik kwam hier niet naartoe voor het eten of om te slapen. Ik ben Nederland natuurlijk dankbaar dat ik dat krijg, maar ik wil onafhankelijk kunnen zijn en voor mezelf en mijn vrouw kunnen zorgen. 

Mohamed Yaser (20)

Mohamed Yaser

Ik ben geboren en opgegroeid in Syrië, maar vanwege de oorlog vluchtte ik in juli 2022 alleen naar Nederland. Ik heb tien dagen buiten geslapen in Ter Apel, verbleef drie maanden in Assendelft en nu zit ik hier al zo’n half jaar. 

In Syrië zag mijn leven er heel anders uit dan nu. Ik ging in Jarablus naar school en liep anderhalf jaar stage bij een apotheek van een kennis. Rond 2015 verhuisde ik naar Aleppo om daar verder te studeren. Maar ook daar werd de situatie steeds gevaarlijker. Daarna heb ik een tijdje in Sharjah gezeten, waar we tijdelijk konden verblijven met een werkvisum van mijn vader. Ik kon daar een studievisum krijgen, maar toen dat verliep moest ik weg. Toen besloot ik naar Nederland te komen. 

In Nederland mis ik vooral mijn familie, het warme weer en het gemeenschapsgevoel. Ik ben altijd dichtbij mijn mensen geweest en hield ervan om tijd met hen door te brengen. 

Hier heb ik een neef in Deventer, maar verder sta ik er eigenlijk alleen voor. Wat ik jammer vind is dat mensen weinig interesse hebben in onze verhalen en wie wij zijn als individu, als mens. 

Advertentie

Nu ik zo op mezelf ben, denk ik wel heel veel aan mijn toekomst. Ik wilde graag een IT-opleiding doen, iets met Computer Science studeren. Ik ben een jongen van 20 en vind het zonde om mijn tijd te verspillen. Soms vraag ik me af hoe mijn leven eruitziet als ik deze crisisnoodopvang mag verlaten. Waar ga ik wonen, zal ik verder kunnen studeren, wat voor werk ga ik doen, welke mensen ga ik ontmoeten en zal ik mijn familie weer kunnen zien?

De manier waarop ik nu leef, heeft mijn zelfbeeld enorm veranderd. Aan de ene kant ben ik heel zelfstandig geworden, omdat ik verplicht werd om op jonge leeftijd voor mezelf te zorgen. Omdat mijn Engels goed is, probeer ik andere asielzoekers in de opvang te helpen met het vertalen van dingen. Die taak heb ik op me genomen, en het voelt goed om hen te kunnen helpen. Maar aan de andere kant voel ik mij afhankelijk en staat mijn leven stil. Ik heb hier weinig te doen, mag niet studeren of werken. Wekelijks krijg ik 12,50 euro. Daarmee kan ik shampoo, snacks of een patatje halen. Ik bracht in Syrië veel tijd door met vrienden. We gingen naar de stad, maakten nieuwe vrienden, gingen vaak uit eten of een drankje doen. Soms gingen we barbecueën in het park. Ik deed dingen die mijn leeftijdsgenoten horen te doen. Nu kan ik dat allemaal niet. 

Mohamad (35)

Mohamad

Vanwege de oorlog in Syrië vluchtte ik naar Turkije. Toen ik mijn land verliet, heb ik alles achtergelaten. Het enige wat ik bij me had waren de kleren die ik op dat moment droeg. Tijdens de oorlog is mijn familie geraakt. Mijn moeder is tijdens de overleden door een raketaanval op ons huis. Mijn broer werd ook geraakt en wordt nog steeds behandeld in Turkije, waar ik ook een tijdje woonde. Ik heb mijn vrouw, kinderen en familie tijdelijk moeten achterlaten. Ik ben naar Nederland gekomen in de hoop dat ik hier een nieuw bestaan voor hen kan opbouwen, in alle rust en veiligheid. 

Advertentie

In Syrië studeerde ik, maar in Turkije wilde ik mijn gezin onderhouden. Daarom ben ik gaan werken als kledingmaker. Dat zou ik nu ook wel willen doen, maar ik weet niet of dat hier kan. Ik denk dat ik voordat ik ergens kan werken eerst de taal moet leren. 

Ik zit nu ongeveer vijf maanden in de crisisopvang in Purmerend en denk dagelijks aan de toekomst. Soms vind ik het best wel een enge gedachte dat ik niet weet hoe morgen eruitziet. Vooral nu mijn gezin niet bij me is. Ik probeer mezelf af te leiden door af en toe uit te waaien op het strand of naar Zaandam te fietsen. De opvang zit afgelegen van alles en het is er druk, dus ik vind het fijn om overdag even weg te gaan en alles te vergeten. Eigenlijk zou je willen dat thuis een plek is waar je naartoe gaat voor veiligheid en rust, maar nu is dat juist de plek waar ik geen rust voel. 

Scroll naar beneden voor meer foto’s.

Crisisopvang Purmerend

Crisisnoodopvang Purmerend

Purmerend
Crisisopvang Purmerend-21.jpg
Crisisopvang Purmerend-10.jpg