Identiteit

Waarom slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking geen clitorale reconstructie willen

Het aantal vrouwen die een vrouwenbesnijdenis hebben ondergaan blijft stijgen in België. Toch zijn er weinig die kiezen voor een chirurgische reconstructie.
AM
Brussels, BE
bouche cousue

Het is een regenachtige zaterdag in januari in Brussel. Bij mij in de woonkamer zit Awa*, recht voor me. Met haar nagel tekent ze een onzichtbare lijn op haar pols en zegt ze: “Je kunt je het gevoel voorstellen, je begrijpt dat het pijn doet. Hoe kun je je de pijn van een klein meisje die op de grond op een doek gelegd wordt, aan wie er niets uitgelegd wordt, inbeelden?” 

Advertentie

Vrouwelijke genitale verminking of vrouwenbesnijdenis, een ingreep die wordt gezien als een schending van vrouwenrechten, is illegaal in vele landen. Het Belgische strafrecht heeft de praktijk ervan verboden sinds 2001, maar niemand is tot op vandaag ervoor veroordeeld geweest. Awa vertelt me hoe ze als kind deze ingreep heeft ondergaan. Oorspronkelijk uit Dakar leeft ze nu ergens tussen Bergen en Charleroi. Ze heeft drie kinderen, waarvan er twee zijn geboren in Dakar en eentje hier na haar aankomst in 2014.

Ze vertelt me wat ze zich kan herinneren over de dag van haar besnijdenis: “Er waren vier vrouwen, twee daarvan hielden mijn armen vast, de andere twee mijn benen. Het is onmogelijk je in te beelden dat iets zo scherp door die delen van je lichaam gaat. Dat werd ook gedaan zonder verdoving. Ze doen dat wanneer je 8, 9 of 10 jaar oud bent. Eens de ingreep uitgevoerd is, viert men feest en word je vergeten. De mensen vieren feest omdat ze gedaan hebben wat ze moesten doen. En bij jou plakt het bloed overal aan je lichaam, je hebt zoveel pijn en je mag niet schreeuwen. Dat is de vrouwenbesnijdenis.”

Awa is een van de bijna 24.000 vrouwen die “waarschijnlijk” besneden zijn en in België wonen, volgens een recent onderzoek van Dominique Dubourg en Fabienne Richard. Ze komen vooral uit Guinea, Somalië, Ethiopië en van de Ivoorkust. Volgens dit onderzoek zijn er steeds meer omdat ze meer dan ooit emigreren, maar ook omdat men de cijfers beter bijhoudt. 

Advertentie

In Hoogstraat 32 in Brussel ligt het Medisch Centrum voor slachtoffers van Vrouwelijke Genitale Verminking (CeMAVIE), dat open is elke dinsdagochtend om slachtoffers op te vangen en mogelijke gevolgen van de ingreep te verzorgen. Op woensdag en donderdagochtend kan men ook terecht in de Vrouwenkliniek van UZ Gent, die dezelfde diensten aanbiedt. Deze twee centra zijn pioniers in Europa op vlak van de verzorging voor vrouwen die een besnijdenis hebben ondergaan. Ze zijn de enigen in België om verzorging en clitorale reconstructie aan te bieden gedekt door het RIZIV. Het was bij CeMAVIE dat Awa eindelijk gehoor kreeg. “Ik kreeg heel wat antwoorden op vragen die ik had,” vertelt ze. “Het team bracht me in contact met pijnspecialisten. Ik werd goed verzorgd en daar ben ik enorm dankbaar voor.”

In 2018 werd vrouwenbesnijdenis ervaren als het derde meest benoemde gendergeweld bij de CGVS, Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, een onafhankelijke Belgisch-federale administratie gericht op asielaanvragen. In theorie hoeft men geen bewijs te leveren van de verminking om bescherming aan te vragen in België. In de praktijk wel. Geen bewijs bezitten kan enorm nadelig zijn voor een asielaanvraag. Dr. Martin Caillet, oprichter en gynaecoloog van CeMAVIE sinds 2014, vertelt me dat vele asielzoekers naar hem gestuurd worden door een dokter of een advocaat, helemaal verloren in de procedures van een voor hen onbekend land. Zes van de tien patiënten bij CeMAVIE komen voor zo’n certificaat van bewijs.

Advertentie

Natuurlijk komen er ook vrouwen - naast papierwerk - voor verzorging naar de instelling. “Voor langdurige verzorging (voor clitorale reconstructie of mentale gezondheid nvdr.) is het niet direct het juiste moment,” zegt Dr. Caillet. Maar voor een desinfibulatie wel, indien de patiënt er klaar voor is en dat ziet zitten. Het verandert haar levenskwaliteit drastisch in de spanne van een nacht.” Desinfibulatie, dat wil zeggen het openen van wat gedeeltelijk is dichtgenaaid - in het geval dat de vaginale opening is vernauwd door het verwijderen en afsluiten van de schaamlippen -, is een praktijk die door de WHO wordt aanbevolen. Het zorgt ervoor dat vrouwen weer normaal kunnen urineren en menstrueren. De reconstructie van een gemutileerde clitoris daarentegen is controversieel en de WHO is terughoudend om die ingreep aan te raden. Eigenlijk is het een simpele operatie: het duurt niet langer dan 30 minuten en wordt gedaan onder lokale verdoving. Maar het herstel is veel delicater, omdat het 12 weken rust vergt, en dan een jaar lang opvolging in het centrum. Marilyn D’hondt, een verloskundige in UZ Gent, vertelt me dat ze het afgelopen jaar twee reconstructies en vier desinfibulaties hebben uitgevoerd.

Dr. Caillet merkte ook dat degenen die ervoor kiezen om een reconstructie te laten doen vaak gedreven worden door een gevoel van schuld ten opzichte van een derde partij. Sommigen voelen zich bijvoorbeeld slecht over het feit dat ze geen seks willen met hun man. De druk die van hun echtgenoot komt is zo groot dat ze uiteindelijk zich erbij neerleggen om te opereren. En net zoals bij hun verminking, worden ze opnieuw geconfronteerd met een controle over hun seksualiteit door mannen of andere personen. 

Advertentie

Helaas zijn de vrouwen die hopen hun seksleven te verbeteren na zo’n ingreep vaak meer teleurgesteld dan zij die het doen om hun lichamelijke integriteit te verbeteren, volgens een onderzoek van gynaecoloog Sarah Abramowicz. Wat de wetenschappelijke literatuur niet bewijst is het idee dat een vrouwenbesnijdenis de seksualiteit van deze vrouwen volledig vernietigd, zoals men vaak denkt in het westen. “Uiteindelijk wordt een reconstructie amper uitgevoerd,” gaat Dr. Caillet verder. “Vaker wel dan niet beseffen ze de problemen die ze hebben, en dat een operatie hen niet zal helpen.” Hoewel een operatie misschien het hoofdonderdeel lijkt te zijn van een herstel, is de mentale gezondheid ook beschadigd geweest. 

Awa was een van de eerste patiënten van CeMAVIE in 2014. Ze was ook een van de weinige die durfde opdagen. Ongeveer 300 personen gaan naar het centrum in Brussel elk jaar. In Gent gebeurt dat niet meer zo vaak, vertelt Marilyn D’hondt. Er is een grote discrepantie tussen de vrouwen die kunnen worden geholpen en degene die effectief hulp komen vragen, en dat komt door verschillende redenen.

We zijn al 40 minuten aan het praten en Awa heeft amper van haar koffie gedronken. Wanneer ik haar vraag waarom ze terughoudend is wanneer ze erover praat met de dokter, vertelt ze dat “het niet enkel gaat over de vrouwenbesnijdenis, er zijn ook andere dingen. Gedwongen huwelijk, huiselijk geweld … Soms maakt een vrouwenbesnijdenis gewoon deel uit van een spectrum van misbruik, en stilte hoort daar bij. Vrouwen zijn aangeleerd om daarover te zwijgen. Er is ook bescheidenheid, wat hen ook bezighoudt. Als iemand je besneden delen aanraakt, dan ben je niet meer puur, snap je? Ze denken dan ‘ik heb dit niet doorstaan om terug te keren. Als de dokter mij aanraakt ben ik opnieuw onrein’.”

Advertentie

“Er zijn ook vrouwen die gewoon niet willen geholpen worden, en dat is hun volle recht,” zegt Riwana Baudu, een dokter en onderzoeker in Grenoble, via de telefoon. “Ze hebben geen last van de besnijdenis. Sommigen onder hen willen een reconstructie om zich weer vrouw te voelen, om empowered te raken. Maar er zijn alternatieven die ook echt kunnen helpen.” Riwanda vernoemt enkele voorbeelden zoals gynaecologische consultaties, en gesprekken met verloskundigen, psychologische en seksuologische verzorging die aangeboden wordt in speciale centra zoals in Brussel en Gent. 

In een cafeetje in het Centrum van Gent, praat ik met Els Leye, onderzoeker en voormalig professor aan de ICRH (Internationale Centrum voor Reproductieve Gezondheid) gelieerd met de UGent. Zij bevestigt dat er een echte afstand bestaat tussen de hulpcentra en deze vrouwen. Niet enkel geografisch - want niet alle vrouwen waar dit over gaat wonen in Brussel of Gent - maar ook op vlak van emotionele afstand: “Ik vraag mij af of de voorwaarde van toegang, op een emotioneel niveau, niet te beperkend is voor deze vrouwen. Hier in Gent ligt de kliniek binnen een universitair ziekenhuis, als aparte gezondheidsinstelling. Als er bijvoorbeeld een Somalische verloskundige zou werken, zou dat de afstand misschien een beetje overbruggen.” 

“De angst om beoordeeld te worden, te praten over seksualiteit of op een tafel te gaan liggen voor een gynaecologisch onderzoek zijn enkele redenen die deze vrouwen kunnen doen afschrikken,” volgens Fabienne Richard, directeur van het GAMS en verloskundige bij CeMAVIE. “Neem daarbij nog de druk van de familie die niet bepaald blij is om zo’n operatie want het is precies alsof men komaf maakt met een traditie,” vertelde ze via mail.

Advertentie

Een andere reden waarom slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking niet verzorgd worden door de centra is vrij simpel: de vrouwen weten niet van het bestaan ervan. “De meerderheid weet simpelweg niet dat zo’n hulpinstellingen bestaan,” zegt Dr. Caillet. “Dus als ze er niet om vragen, gaan ze niet zoeken en dus ook niets vinden.” Dit jaar is CeMAVIE bezig met hun eerste campagne om het bewustzijn te vergroten bij getroffen vrouwen. Na bijna negen jaar werk is het de eerste keer dat ze een budget hebben voor communicatie. “Ons werk is internationaal erkend,” zegt Dr. Caillet. “Het is het waard om het uit te roepen dat we hier zijn en dat patiënten welkom zijn. Zelfs nu, wanneer we nog niet iedereen kunnen bereiken, zullen we moeten bekijken hoe we de instroom aanpakken als we meer mensen opvangen.”

Voor Awa is een campagne gericht op bewustzijn creëren, iets dat het probleem aan de basis aanpakt. “Het is 2023 en nog steeds gebeurt er niets,” zegt ze. “Er zijn zoveel instanties die vechten tegen dit soort geweld, maar als je kijkt naar de nummers dan verandert er helemaal niets. Ik vind dat we onze strategie moeten aanpassen, want het lijkt erop dat we dweilen met de kraan open. We hebben het over vrouwenbesnijdenis alsof het een vies woord is, maar we moeten ze beelden geven. Iedere strijd heeft een icoon. Als je enkel het woord ‘vrouwenbesnijdenis’ gebruikt op borden, dan is dat niet duidelijk voor de mensen. We moeten ze tonen hoe dat eruit ziet, zodat mensen eindelijk kunnen zien wat het echt is, en dat ze kunnen begrijpen welke onrechtvaardigheid er gepleegd wordt.” 

Awa* is een alias, gebruikt om de persoon in kwestie te beschermen. Haar identificatie door familieleden zou een gevaar kunnen zijn voor haarzelf en haar kinderen. 

Dit artikel werd geschreven met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Onderzoeksjournalistiek. 

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.