FYI.

This story is over 5 years old.

Identiteit

Ik woonde in mijn auto om de stalker die mijn leven terroriseert te ontlopen

Loes (24) zit al twee jaar in een opvanghuis. "Ik vind het heel moeilijk dat ik elke dag word geconfronteerd met wat hij mij heeft aangedaan. Ik ben altijd bang, terwijl hij gewoon z’n leven leidt."
Milou Deelen
zoals verteld aan Milou Deelen
Loes* – foto door Vera Kurpershoek
Loes* – foto door Vera Kurpershoek 
Untitled_Artwork (6)
In de serie 'Ontvolg Me' lees je verschillende verhalen over online stalking: van ervaringen van slachtoffers tot een gids voor wat je kan doen als je op het internet gestalkt wordt.

Deze week publiceren we verhalen van vrouwen die in een opvanghuis wonen, omdat ze door huiselijk geweld thuis niet meer veilig zijn. In Nederland krijgt één op de vijf vrouwen ooit te maken met fysiek geweld dat wordt gepleegd door een (ex-)partner of iemand uit huiselijke kring, en jaarlijks worden 200.000 tot 230.000 volwassenen slachtoffer van ernstig of herhaaldelijk huiselijk geweld.

Loes* van 24 uit Oost-Nederland vertelt dat ze al tien jaar lang wordt gestalkt door John*, en vier maanden in een auto sliep om hem te ontlopen. Ze kwam in de nachtopvang van het Leger Des Heils terecht, en op het moment dat we haar spreken slaapt ze al twee jaar niet meer in haar auto, maar in een opvanghuis voor vrouwen.

Advertentie

Ik wist wat er zou gaan gebeuren, de vraag was alleen wanneer. De spanning vond ik het ergst, ik dacht: sla me nou maar, dan heb ik het gehad.

Ik vind het heel moeilijk dat ik elke dag word geconfronteerd met wat hij mij heeft aangedaan. Ik ben altijd bang, terwijl John gewoon z’n leven leidt. Hij is nergens voor gestraft. Een medewerker van de vrouwenopvang heeft drie maanden geleden, toen het stalken weer begon, contact opgenomen met de wijkagenten, maar die zeiden: “Hij moet je eerst weer slaan, dan kunnen we pas ingrijpen.” Zo werkt het rechtssysteem helaas. Ik zit nu midden in mijn therapie en we zijn aan het bekijken of het zinvol is om aangifte te doen, of dat dat juist niet goed is voor mij.

Sinds mijn dertiende word ik gestalkt en bedreigd door John. Onze ouders waren beste vrienden, en als zij samen een avondje uitgingen, moesten John en ik met z’n tweeën thuis blijven. Dat was een hel, want ik wist wat er zou gaan gebeuren, de vraag was alleen wanneer. Ik vond de spanning het ergst, en dacht: sla me nou maar, dan heb ik het gehad. Het maakte niet uit wat ik deed of zei, het was nooit goed.

John gaf aan dat hij een relatie met mij wilde, waarop ik hem liet weten dat ik dat niet wilde. Toen is het misgegaan – hij zocht me op op school, waardoor ik niet meer naar huis durfde te fietsen. Hij wist altijd waar ik was, dat vond ik heel eng. Vanachter de kassa waar ik werkte, had ik uitzicht op een plein waar hij de hele dag op mij zat te wachten, en uiteindelijk heb ik daar ontslag genomen. Als ik door de stad liep en John zag me, dan sloeg hij me of trapte me onderuit. Mensen die dat zagen deden niks. Ik dacht: help me nou, waarom grijpt niemand in? Ik begrijp nog steeds niet dat mensen alleen maar toekijken en niks doen.

Advertentie

Mijn wereld werd steeds kleiner, omdat ik nergens meer heen durfde. Er zijn seksuele dingen gebeurd die ik nooit heb gewild, maar John is anderhalve kop groter dan ik – wat had ik kunnen doen?

Toen ik achttien werd, ging ik uit huis. Het stalken en bedreigen is toen het ergst geworden. De bedreigingen kreeg ik vooral via msn. Hij stuurde mij berichten als: “Ik schiet 3mm door je hoofd.” Ik woonde in een studentenflat, waar hij kon binnenkomen doordat een van de studenten de deur opendeed. Ik vertelde het aan niemand, omdat ik verlamd was van angst.

Twee jaar geleden voelde ik me zo onveilig dat ik vier maanden in een auto heb gewoond en geslapen. Ik voelde me daar veiliger dan in de flat, omdat ik de auto op slot kon doen en kon wegrijden wanneer ik dat wilde. Elke ochtend ging ik voor school langs bij de sportschool om te douchen. Mijn docent op school kreeg door dat er iets aan de hand was – mijn ogen waren helemaal rood van de moeheid. Toen ze vroeg wat er was, brak ik. Daarna heeft zij aan de bel getrokken. Mijn school heeft ervoor gezorgd dat ik zelf mijn uren mocht inplannen, zodat ik toch mijn mbo-diploma kon halen. Ik ben haar zo dankbaar voor die ene vraag. Als ze die niet had gesteld, sliep ik misschien nog steeds in die auto.

Ik werd door een hulporganisatie voor jongeren naar de nachtopvang van het Leger des Heils gestuurd. Het was de hel om daar als jong meisje te zijn. Ik moest van de begeleiders een vest aantrekken, anders zou het lust opwekken bij de mannen. Ik sliep ook in een apart kamertje, omdat ik niet veilig was op de zaal. Er is toen naar een betere oplossing gezocht, en zo kwam ik terecht in de vrouwenopvang.

Advertentie

Het heeft vier maanden geduurd voordat ik me hier veilig voelde en ik besefte dat hier niks kon gebeuren; hij kan hier niet binnenkomen. Het stalken is een tijd gestopt, maar sinds drie maanden zoekt hij contact via sociale media. Gelukkig krijg ik hier begeleiding en hebben we een veiligheidsplan opgesteld. Ik weet niet of hij weet dat ik hier nu ben, maar ik ben bang dat hij mij nog steeds constant in de gaten houdt.

Mijn moeder zei: “Omdat jij niks deed, deden wij ook niks.” Hoe had ik als 13-jarig meisje naar een politiebureau moeten gaan?

De eerste jaren, van mijn 13e tot mijn 16e, heb ik het niet tegen mijn ouders durven zeggen. Zij hadden genoeg zorgen en verdriet over mijn 1,5 jaar oudere zus, die geestelijk gehandicapt is. Mijn zus heeft de mentale gesteldheid van een meisje van 8, en heeft 24 uur per dag begeleiding nodig. Alle aandacht ging naar haar.

Toen ik 16 was, zei John tegen iedereen dat ik seks met hem had gehad onder de douche. Ik schrok daar zo van, dat ik mijn ouders vertelde dat John mij al jaren mishandelde, stalke en misbruikte. Ik hoopte dat mijn ouders zouden zeggen dat we naar het politiebureau zouden gaan om aangifte te doen, maar ze deden niks. Het moeilijkste vind ik dat mijn ouders er niet voor mij waren, ik denk dat dat komt omdat ze laaggeschoolder zijn dan ik.

Ik had spijt dat ik het had verteld, want er werd toch niks mee gedaan. Laatst had ik een gesprek met mijn ouders over wat er allemaal is gebeurd. Mijn moeder zei: “Omdat jij niks deed, deden wij ook niks.” Hoe had ik als dertienjarig meisje naar een politiebureau moeten gaan? Ik heb toen ik hier zat een hele tijd geen contact gehad met mijn ouders, en het contact is nog steeds minimaal. Ik weet nu dat als ik hulp nodig heb, ik niet bij ze terecht kan. Alleen voor leuke dingen. Ik heb mijn ouders ook nooit verteld dat ik in een opvang woon, ze hadden zorgen genoeg over mijn zus.

Advertentie

Zes vrienden van mij zijn door een auto-ongeluk overleden, en daarna zei John vaak tegen mij: “Als ik je tegenkom op de fiets, dan werken de remmen van mijn auto niet meer.” Ik vond dat heel eng, omdat zijn dreigementen over slaan, schoppen, en op het gebied van seksueel geweld, meestal werkelijkheid werden.

Ik ga alleen naar de stad als het écht moet, maar dan ben ik constant alert en daarna helemaal gesloopt.

John heeft zo’n groot deel van mij kapot gemaakt, dat ik vorig jaar niet meer wilde leven. Door PTSS, wat ik nog steeds heb en waardoor ik ‘s nachts herbelevingen heb, sliep ik helemaal niet meer en ik was constant bang. Het was geen leven meer voor mij, ik zag geen uitweg. Toen heb ik een overdosis genomen, en daarna ben ik een tijdje opgenomen geweest in een gesloten inrichting. Dat was een nachtmerrie – ik zat tussen tussen psychopaten, mensen die zelfmoord wilden plegen om de kleinste dingen. Niemand mocht veters in zijn schoenen, omdat je daar jezelf iets mee aan zou kunnen doen.

Het stalken is nu al elf jaar bezig. Het is er zo ingesleten, dat gaat er maar heel langzaam uit. Ik werk keihard aan mezelf en volg veel therapieën om weer vertrouwen in de toekomst te krijgen. Ik moet leren om met mensen te praten, want ik voelde me nooit veilig genoeg om dingen te vertellen, dus heb ik niet geleerd om te zeggen dat het niet goed met me gaat. Mijn vriendinnen weten inmiddels wel dat er een jongen is die mijn leven terroriseert. Ik wil mensen graag vertrouwen, maar het lukt nog niet. Ik stoot iedereen af.

Ik wil mijn leven graag leiden zoals mijn vriendinnen. Het is mijn grootste wens dat ik volgend jaar weer normale nachtrust heb en dingen kan doen die ik wil, zoals alleen naar de stad gaan. Nu ga ik alleen als het écht moet, maar dan ben ik constant alert en daarna helemaal gesloopt. Uitgaan zit er al helemaal niet in, omdat ik me dan hartstikke onveilig voel. Het is belangrijk dat ik mijn wereld weer groter kan maken – John mag mij niet meer klein krijgen.

*Loes is een gefingeerde naam

Mocht je na het lezen van dit verhaal met iemand willen praten of op zoek zijn naar hulp, kijk dan op deze site van de Rijksoverheid waar je terecht kunt, of neem direct contact op met Stichting Het Kopland: 050 - 599 14 20.

College voor de Rechten van de Mens zet zich tot en met 10 december in voor de Europese campagne UNiTE to end violence against women.